Isaac Ambrosius handelt over en waarschuwt ernstig tegen wereldsgezindheid:

Denk aan uw begin en uw einde. Wat uw begin betreft, kwam u uit het niet voort. Wat en waar was u enkele jaren geleden? Waar was u toen uw vader geboren werd? Niet een die nu leeft op deze aarde, had enige jaren geleden een bestaan. En zij die nu levend zijn, zullen spoedig, na een korte tijd van werken terwijl de aarde op en neer gaat, verdwijnen en voorbijgaan. En u die vandaag vol van het leven en van het vernuft van aardse dingen bent, zult in een zeer korte tijd neerliggen in het stille graf. Veel dingen in de schepping waren hier enkele honderden jaren geleden, maar waar was u honderd jaar geleden? Niet op aarde en niet bestaande. Denk er zeer ernstig aan hoe kort geleden u in het leven trad.
En wat zal uw levenseinde zijn? Het zal erger dan niets zijn, als u nog steeds een wereldling blijft. Ik zie u in gedachten liggen op uw ziek- of sterfbed. O, hoe bleek en lusteloos bent u! U had de vorige dag een frisse en jeugdige kleur. Helaas, hoezeer bent u veranderd, een pronkerig mens die u was. Hoe schiet uw kracht tekort, hoe hijgt uw adem, hoe beven uw ledematen, en hoe staat uw leven gereed om heen te gaan! O, hoe weinig zijn nu uw aardse winsten en genoegens tot uw voordeel! Die rijke aanwinst, dat voordeel van het grootse en zulke opgewekte visites leveren u nu geen troost op, noch bieden u enige hulp in uw doodsstrijd. Uw vrienden omringen uw sterfbed, maar kunnen niets voor u doen, dan slechts te zien op uw hulpeloos liggen in de klauwen van de dood. En voor uzelf kunt u slechts op de dood zien, die probeert een aanslag op uw hart te doen. Nu, de slag wordt gegeven en de ziel is gevlucht naar de wereld der geesten om nooit terug te keren.
Dit blijvend in het oog te houden zou een slag moeten geven die de dood is voor wereldsgezindheid.

Uit: 'Strijdt om in te gaan' van Isaac Ambrosius.